Fasciaal Distorsie Model – FDM – Fascial Distortion Model

Het Fasciaal Distorsie Model is ontwikkeld door de Amerikaanse osteopaat en trauma-arts Stephen Typaldos. Het is een methode waarbij het onderzoek uitsluitend bestaat door te kijken naar de lichaamstaal en de behandeling met de hand wordt uitgevoerd.

Rekening houdend met de persoonlijke geschiedenis, individuele ontwikkeling en de huidige levensomstandigheden van de patiënt, worden dagelijkse bewegingsgewoonten en het beperkt bewegend vermogen individueel en in de meeste gevallen met handmatige technieken afgetast en behandeld.

Volgens deze methode bestaan er 6 specifieke veranderingen (distorsies) in het menselijke bindweefsel (fascie of fascia). Elk van deze 6 distorsies worden met een eigen lichaamstaal aangegeven en worden alle 6 op een andere wijze behandeld.

  1. Triggerband (TB): de meest voorkomende van alle distorsies. Het zijn verdraaide of gerimpelde vezels van bindweefsel of fascie, die een brandende of trekkende pijn veroorzaken. Patiënten wijzen over het algemeen op vervormingen van de triggerband door hun hand in een vloeiende beweging langs de aangedane lengte van de fascie te vegen.
  2. Herniated Triggerpoints (HTP): weefsel dat door de bovenliggende fascie is geduwd. Patienten beschrijven deze als diepe pijnen en laten ze zien door met hun vingers op het gevoelige gebied te wijzen of te duwen.
  3. Continuüm Distorsie (CD): verwondingen aan heen gebied waar een band (ligament) of pees overgaat in bot, meestal een verstuiking van een gewricht genoemd. Patiënten beschrijven deze als een scherpe pijn op één plek en wijzen vaak naar het gebied met slechts één vinger, maar duwen of wrijven er niet op.
  4. Folding Distorsie (FD): een 3-dimensionale verandering van een fasciaal vlak dat optreedt rond de gewrichten wanneer de fascie uitzet en niet juist samentrekt. Patiënten tonen deze vervorming meestal door een gewricht met een hand te omcirkelen. Het wordt verwoord als een pijnlijk gevoel in een gewricht.
  5. Cilinderdistorsie (Cil): overlapping van fascie-spiralen die meestal pijn veroorzaken in gebieden zonder gewricht. Ongemak als gevolg van een cilinderdistorsie wordt beschreven als pijn die van de ene locatie naar de andere springt of gevoelloosheid en tintelingen veroorzaakt.
  6. Tektonische Fixatie (TF): het onvermogen van fasciale oppervlakken om te glijden. Patiënten beschrijven dit vaak als strakheid of stijfheid.

Andere vormen van fascietherapie